En nu wordt de boot opgetuigd. De voor- en achtertaft worden voorzien van een prachtig Delftsblauw tefelkleed, de nummers worden erop geplakt, de schijnwerper staat erop en is bijna aangesloten, olielampen worden gevuld, de pomp geïnstalleerd. De riggers zijn afgetaped tegen inslaande golven, we hebben touwtjes om te voorkomen dat we in een fuik varen. De reserveriemen zitten in de boot geplakt, en wel zó dat ze zonder enige moeite kunnen worden losgetrokken: zelfs als er een riem breekt, weigeren we tijd te verliezen!
Om vier uur moet de boot klaar zijn: dan wordt hij gekeurd. Dat betekent dat de organisatie controleert of je zwemvesten op orde zijn, of je verlichting aan boord hebt en een pomp, en meer van dat soort dingen.
En daar is de hele ploeg mee bezig. Twaalf mensen met rollen tape, heel veel rollen tape, stukken tafelzeil, snoetjes, scharen, messen en schroevedraaiers. En ach, dan kun je best even achterover leunen en het modem testen.
Onderweg hebben we onze eerste blessure al opgelopen: Edwin kwam met zijn vingers tussen een dichtslaande busdeur. Hij staat er nu verbonden bij, maar het bloedde hevig en we schrokken wel!