Toen ik vanochtend om kwart over vijf wakker werd dacht ik ‘nou ja, dat moet morgen ook’. En toen ging ik nadenken over of ik niet tóch ook een jasje mee moest. En misschien toch ook een lange broek? Je weet maar nooit tenslotte.
Later op de ochtend bedacht ik dat ik écht geen drie thermobroeken mee hoef. Ondanks dat op mijn spullenlijstje van twee jaar geleden stond ‘2 lange thermobroeken (dat was er minstens één te weinig)’. Want bovenaan dat lijstje staat ‘2015 – miezerige regen en koude wind’. En vorig jaar stond er ‘3 lange thermobroeken (niet gebruikt)’.
Leo wist me te vertellen dat dat een teken is dat je nog slaapt. Je hersenen zijn dan half wakker: het piekerstuk is wakker en het relativerende, logisch nadenkende stuk slaapt nog.
En dat klinkt heel bekend: zo halverwege de nacht (of: halverwege de eerste etappe) verdwijnt de ratio langzaam uit beeld. En neemt het primaire systeem het over.
Dus onthoud: als we hersenloos aan het beuken zijn, dan slapen we eigenlijk!